Beide mannen werkten voor hun wethouderschap binnen het sociaal domein bij verschillende gemeenten. “Maar het wethouderschap is toch wel andere koek dan ambtenaar zijn”, zegt Rik. “Zeker”, vult Menno aan, “we kunnen niet meer álles van elk dossier weten, maar moeten juist veel meer de overall-kennis hebben.” Rik: “Je woorden hebben nu meer impact. Wat me ook opvalt: ik moet best vaak uitleggen wat een wethouder precies doet. Blijkbaar weten veel mensen dat niet. Ik zeg dan dat wij als wethouders de uiteindelijke besluiten en beslissingen nemen, maar altijd op hoofdlijnen.”
Bij de jeugd – het werkterrein van Menno – ontstaan steeds complexere zorgvragen. Menno: “Die toenemende zorgvraag hangt samen met de ontwikkeling van de maatschappij. Denk aan het grote aantal (v)echtscheidingen met beschadigde kinderen als gevolg. En de impact van social media en de sociale druk op tieners, die toch al zo bezig zijn met identiteit. Het groeiende aantal jongeren dat gespecialiseerde zorg nodig heeft, baart me weleens zorgen. Ook in Meierijstad zien we steeds complexere situaties, en dat hoor ik ook terug van de jeugdprofessionals. Dit is een maatschappelijk probleem waar we als samenleving iets aan moeten doen. Wat wij als gemeente kunnen bijdragen is ouders en opvoeders nog meer voorlichten, inlichten, helpen en begeleiden. Dat doen we bijvoorbeeld bij het Centrum Jeugd en Gezin Meierijstad.”
“En dan hebben we ook nog een vergrijzende samenleving waar we veel zaken voor moeten organiseren”, vervolgt Rik. “Meierijstad is bijvoorbeeld al een dementievriendelijke gemeente, wat inhoudt dat we veel kennis vergaren en delen.
Wat steeds belangrijker wordt is de signalerende rol van de wijkbewoners. Mensen wonen langer thuis, dus verward gedrag wordt meestal als eerste opgemerkt door een buurtbewoner of de kassière van een supermarkt. Ik pleit erg voor inloopvoorzieningen in de wijk, zodat mensen altijd dichtbij huis een aanspreekpunt of voorziening vinden. Menno: “Ik ben blij met Rik als collega, ook omdat hij de urgentie ziet op het gebied van wonen in het sociaal domein.” “Jazeker”, antwoordt Rik. “Want we kunnen de zorgkosten drukken door andere woonvormen te realiseren en door een sterk netwerk rondom de bewoners van onze gemeenten te creëren.” “En we zijn heus wel realistisch hoor”, vult Menno weer aan. “We kunnen een richting aangeven en een koers verleggen, maar in 1 of 2 jaar kun je niet alles bereiken. Dit zijn allemaal ontwikkelingen die een lange adem vragen.”
Rik: “Ik wil graag de inclusieve samenleving nog noemen, want dat is een belangrijk item voor de gemeente. Iedereen moet namelijk kunnen meedoen, is ons motto. Daar hebben we een ambassadeur voor aangesteld die over alle beleidsterreinen meedenkt en meepraat.” “Ja, hier wilde ik het ook nog over hebben”, zegt Menno. “Zo’n inclusieve samenleving gaat een beetje in golven. Je ziet bijvoorbeeld dat mensen met een lichamelijke beperking al veel verder zijn met hun integratie op de werkvloer dan mensen met autisme of andere geestelijke problematiek. Dat is volgens mij de volgende stap richting de inclusieve samenleving. Want iedereen hoort erbij.”
Het wethouderschap anno 2020 is anders dan zes jaar geleden, toen Menno wethouder van Schijndel werd. “De druk in de maatschappij is toegenomen. Je ziet maatschappelijke druk, en het aantal demonstraties groeit. Toen ik begon was het veel rustiger. We leven in een maatschappij waarin veel gaat veranderen.” “Dat het een roerige tijd is merk ik ook wel”, zegt Rik.
“Gelukkig hebben we hier enorm veel goede professionals op het gemeentehuis op wie we als wethouders kunnen terugvallen. En andere (maatschappelijke) partijen werken graag met ons samen. We zijn als gemeente echt een samenwerkingspartner.” “Klopt”, zegt Menno, “en daarbij voel ik een enorme saamhorigheid. In de gemeenteraad bijvoorbeeld zijn de gesprekken over het sociaal domein heel constructief. Iedereen wil stappen zetten en ziet het belang daarvan in.”
Beide wethouders zijn vader, en de maatschappelijke ontwikkelingen dragen ze ook over op hun kinderen. Menno: “Ik geef mijn dochter een realistische kijk mee op geld en welvaart. En praat veel met haar over sociale media, het klimaat en de instabiliteit in sommige delen van de wereld. Ik vind het belangrijk dat ze het grote plaatje ziet en zich realiseert dat wij het goed hebben, maar dat dat niet vanzelfsprekend is.” Rik: “Mijn zoon is nog zo klein dat ik niet echt met dit soort onderwerpen bezig ben. Maar ik denk wel dat ik hem ook op het hart ga drukken dat wij het echt goed hebben en verder moeten kijken dan onze eigen situatie.”