_BT Clear

“Iedereen kan zich eenzaam voelen”

Monique was eerst deelnemer bij Vriendschap in Utrecht, maar zet zich nu als vrijwilliger in om andere eenzame mensen te helpen. Ze kreeg twee jaar geleden een zware depressie en verloor een aantal vrienden. Ze ging vervolgens op zoek naar nieuwe mensen om leuke dingen mee te doen. Inmiddels is haar sociale netwerk beetje bij beetje gegroeid en voelt ze zich niet meer zo eenzaam. Ze organiseerde onlangs een speeddate voor Vriendschap in Utrecht.

Monique was 22 toen ze een zware depressie kreeg. Ze had weinig energie en moest in therapie. “Af en toe deed ik nog wat samen met mijn toenmalige vriend of vriendinnen, maar dat was allemaal redelijk beperkt”, blikt ze terug. “Ik wilde best vaak wat ondernemen, maar niemand wilde mee. Dat gaf me een heel eenzaam gevoel.”

Monique was al afgestudeerd als sociaal werker aan de hogeschool, maar moest door haar ziekte een master aan de universiteit staken. “Ik was vanuit mijn studie bekend met welzijnsorganisaties en psychologen, waardoor de stap om me aan te melden voor Vriendschap in Utrecht persoonlijk niet zo groot was. Als vrijwilliger merk ik zelf wel dat anderen daar veel moeite mee hebben. Ik denk door het taboe wat er op eenzaamheid en het vragen om hulp rust.”

Na een zoektocht op het internet kwam Monique uit bij welzijnsorganisatie U Centraal. Een van de projecten is Vriendschap in Utrecht waar mensen aan elkaar worden gekoppeld op basis van bijvoorbeeld persoonlijke interesses. Ook worden workshops of andere bijeenkomsten georganiseerd en kan een getrainde vrijwilliger als personal coach helpen in contact met anderen. Het project wordt vooral gedragen door de vrijwilligers.

“Nadat mijn relatie uitging, wilde ik vrijwilligerswerk gaan doen. Ik kon door mijn herstel inmiddels alweer uren maken en wilde heel graag iets betekenen voor mijn medemens. Vooral voor eenzame jongeren.” Op 1 oktober was er een speeddate in de Kargadoor. “Dan komen weer allerlei mensen samen om een leuke avond te hebben”, vertelt ze enthousiast. “Het doel van de avond voor een bezoeker aan de speeddate is niet dat je daar je beste vriend gaat ontmoeten, maar het is vooral gewoon een leuke en gezellige avond.”

De afgelopen tijd is er weer veel in de media geschreven over eenzaamheid en specifiek ook over eenzaamheid onder jongeren. Op Twitter gingen door een oproep de hashtags #eenzamejongeren en #maatjegezocht viraal. Volgens Monique helpt dit veel jongeren om de eerste stap te zetten. “Wij zien ook dat er meer aanmeldingen zijn, omdat het meer in het nieuws is. Wel jammer dat er altijd zo’n zielige foto van een jongen in de hoek bij artikelen wordt geplaatst, want zo is het echt niet altijd: iedereen kan zich eenzaam voelen.”

Ze vertelt dat het voor jongeren ook lastig is om te gaan met sociale media. “Dan zie je de tijdlijn van anderen en dat ziet er allemaal heel leuk uit, maar jij zit dan alleen thuis. Dat kan heel vervelend zijn. Ik ben ook een tijdje gestopt met sociale media. Ik ging bijvoorbeeld zelf op vakantie en had dan allemaal mooie foto’s geplaatst, een tijdje later keek ik naar die vakantiefoto’s en was ik jaloers op mijn eigen leven. Tsja, dat gaat wel ver natuurlijk.” Inmiddels gaat het een stuk beter met Monique. Ze is nog in behandeling voor haar depressie. “Maar door hoe ik nu in het leven sta en door het vrijwilligerswerk gaat het wel beter. En ik voel me ook niet meer zo eenzaam. Ik kan mensen alleen maar aanraden om een eerste stap te zetten. Het kan echt!”

Lees meer over meedoen en sociale contacten op pagina 9 van deze krant.

“Ik denk nog vaak in het Libanees”

In Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen moeite met lezen, schrijven of rekenen. Tijdens de Week van de Alfabetisering is er aandacht voor deze problemen en zetten verschillende organisaties zich in voor ‘een samenleving waarin ruimte is voor een leven lang ontwikkelen’. Salwa Halaoui (44) begon lang geleden al aan Nederlandse les en is inmiddels zelf ook vrijwilliger bij een groep studenten. Ze vertelt: “Het is heel belangrijk om goed de taal te spreken om mee te kunnen doen in de samenleving. Dat heb ik zelf meegemaakt.”

Salwa kwam in 1998 vanuit Libanon naar Nederland. Frans en Engels had ze al op school in het Arabische land gehad, maar Nederlands? “Ik sprak geen woord. Toen ik hier kwam besloot ik samen met mijn man zo snel mogelijk Nederlands te leren. In de eerste jaren kon ik me verstaanbaar maken in het Engels, maar uiteindelijk moet je toch de taal spreken van de plek waar je bent”, vertelt Salwa. Het was erg lastig om de grammatica onder de knie te krijgen. “Het Arabisch is natuurlijk totaal anders dan Nederlands. Ik heb veel moeite met de grammatica, omdat wij eigenlijk andersom praten. Als ik in mijn hoofd vertaal vanuit het Arabisch naar Nederlands, is de zin helemaal verkeerd”, ze lacht. “Dat is lastig want ik denk nog vaak in het Libanees.”

In de eerste periode kreeg ze Nederlandse les aan het ROC en ontwikkelde ze spreken en lezen al redelijk snel. Door zwangerschap en jonge kinderen kwam de taalles echter op een lager pitje te staan. Salwa besloot later weer te beginnen bij Taal Plus, waar taallessen voor anderstaligen worden gegeven. “Op straat kon ik niet altijd uitleggen wat ik wilde en om beter met mensen te communiceren ging ik toch weer de boeken in.” Salwa grinnikt: “Nederlandse mensen praten nogal snel.”

Het hielp om weer naar de les te gaan. Nederlandse boekjes lezen kon Salwa wel en ook op het schoolplein met ouders van andere kinderen kon ze kletsen, maar die grammatica bleef lastig. “Met een docent leer je veel sneller. Er staat meer druk op en iemand kan je fouten goed verbeteren. En een taal leren is leuk, maar met mensen van over de hele wereld samenkomen en samen iets leren is al helemaal interessant!”

Salwa kwam via Taal Plus ook in contact met Taal Doet Meer in Utrecht en besloot hier als vrijwilliger te gaan helpen. Ze helpt tegenwoordig een groep bij het maken van huiswerk of is de vragensteller in een vraag-antwoordspel. “Heel veel dingen doen we”, vertelt Salwa opgetogen. “Ik vind het belangrijk om ook mensen te helpen, zoals ik ooit ben geholpen, maar ook om in contact te blijven met de taal. Tijdens mijn werk als administrateur spreek ik niet zoveel mensen dus is dit een mooie mogelijkheid om in het Nederlands bezig te blijven.”

Voor mensen die nog twijfelen of ze zich moeten aanmelden om beter de taal te leren heeft Salwa nog wel een advies: “Probeer het gewoon. De docenten hebben heel veel geduld en geven veel tijd op om je zo goed mogelijk te helpen. Als je de kans hebt om het te leren moet je die toch grijpen?”

Wilt u ook (beter) Nederlands leren spreken? Of wilt u zelf taalvrijwilliger worden? Op pagina 16 van deze krant vindt u meer informatie.

_BT Clear