Mantelzorg voor de buurvrouw: “Het kwam op mijn pad”

 

Trudie Boerman heeft met haar man vier (volwassen) kinderen. Zij woont al 17 jaar naast dezelfde buurvrouw. Het contact bestond uit een normaal burencontact: elkaar groeten, af en toe een praatje over de heg en soms een kopje koffie. Ze ontdekte al snel dat haar buurvrouw best eenzaam was. Geen partner, geen kinderen, enig kind, geen nichtjes en neefjes… Alleen twee hoogbejaarde ouders waarvan ook de vader een jaar of vier jaar geleden wegviel. Toen Trudie haar net leerde kennen was ze wat somber en depressief, maar later bleek zij een humoristische, hartelijke en belangstellende vrouw. Wel dacht Trudie vaak: “als er maar niets met haar gebeurt…”

Trudie vertelt: “En ja hoor, vijf jaar geleden hoorde ik op zondagmiddag een grote klap. Verschrikt ging ik bij haar thuis kijken. Ze was gevallen, tegen een deur die vervolgens op een tafeltje geklapt was. Wat een ravage! Ze was door haar been gezakt en kon niet goed staan. Ik moest handelen, er is niemand anders die dat dan doet. De huisartsenpost gaf aan dat je op zondag geen oplossing vindt voor zo’n probleem, zij vonden het geen medische urgentie. Ik gaf aan dat deze mevrouw niemand had en ik een gewone buurvrouw ben. Dat maakte geen verschil.

Uiteindelijk had ik geen andere keus dan mijn pyjama te gaan halen en een nachtje bij de buurvrouw te gaan slapen. Mijn baas kon hier geen calamiteitenverlof voor geven, want het was geen familie. Na zo’n dag moet natuurlijk nog veel meer worden geregeld: zij moet worden verzorgd, de was moet gedaan, en ga zo maar door.”

Een sprong in de tijd

Trudie vervolgt: “We maken een sprong in de tijd: Kerst 2013. De buurvrouw was toen niet in orde, diarree en overgeven. Dat houdt maar aan. Een maagdarmvirus denkt de huisarts. Gelukkig had ik vakantie en ging ik 4 à 5 keer per dag even kijken, kopjes thee brengen, licht eten verzorgen en wat boodschappen doen. Even leek ze wat op te knappen, maar daarna ging het weer slechter. Net na de jaarwisseling ging het heel slecht met haar en was ze helemaal verzwakt. Ik wist dat dit niet goed zat, alles bleef eruit komen.”

"Als er maar niets met haar gebeurt..."

Dilemma’s

“Ik kwam toen voor lastige dilemma’s te staan. De buurvrouw wilde mij niet tot last zijn, maar bij mij was er de vraag in hoeverre je kunt en moet ‘doorpakken’. Uiteindelijk heb ik dat wel gedaan. Ik ging de dokter bellen, bedden verschonen, de was doen en haar haren wassen. Waarom ik toen de thuiszorg niet heb gebeld? Ik wist niet dat dat zonder tussenkomst van de huisarts kon en daar had ik diverse malen aangegeven dat deze mevrouw ernstig ziek was. Uiteindelijk bleek mijn buurvrouw kanker te hebben. Ik heb toen de verantwoordelijkheid op me genomen om te regelen dat zij de juiste zorg zou krijgen. Gelukkig kon ik deze zorg delen met haar vriendin en met een andere buurvrouw. Ik heb het gedaan omdat het op mijn pad kwam, maar het is wel pittig naast een baan en andere verplichtingen. Toch heb ik het met liefde gedaan.”

Kracht van onze buurt

Tot slot zegt Trudie: “Mijn buurvrouw heeft nog twee maanden geleefd, een maand in de Daniel den Hoed en een maand in een verzorgingshuis. Haar vriendin en ik hebben deze maanden voor haar gezorgd. Gelukkig bleek toen de kracht van onze buurt. We hebben haar met zorg en liefde omringd tot haar crematie. Met elkaar hebben we geregeld dat ze elke dag bezoek had en heeft ze nog mooie momenten beleefd tot haar dood.”