De Sociale Raad
De Sociale Raad wordt ook wel ‘cliëntenraad’ genoemd, omdat de raad uit twaalf cliëntgroepen bestaat. Deze groepen hebben te maken met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugd- en de Participatiewet. Ook aangrenzende onderwerpen, zoals armoedebeleid, volksgezondheid, mantelzorg en vrijwilligers hebben de aandacht van de Sociale Raad.
Wat doet de sociale raad? Van der Heiden: “We reageren op sociaal domeinplannen van de gemeente. Soms hebben we zelf ook plannen welke we dan onder de aandacht brengen bij gemeente Doetinchem. Samen kijken we dan naar de mogelijkheden; wat is een goed plan, hoe gaan we dit realiseren en wat zijn de voorwaarden. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking rond het ‘meedoenarrangement’”. Als voorzitter van een cliëntgroep komt Wichman op voor de belangen van de cliënt:
“We staan midden in het veld, dus we moeten de populatie kennen, weten hoe processen werken, wat de belangen zijn van de cliënten en wat dit betekent voor de instellingen. Vaak zijn er verschillende instanties bij het dagelijks leven van een cliënt betrokken. Wij kijken als Sociale Raad niet zozeer hoe deze instanties het doen, maar vooral naar wat dit concreet betekent voor het welzijn, wonen en werken van de cliënt.”
Wat betekent de sociale raad voor u? Soms lopen de contacten met de gemeente niet altijd soepel of is het gemeentelijk beleid lastig te begrijpen. U kunt dan contact opnemen met de Sociale Raad. U krijgt passend advies vanuit de cliëntgroepen en u wordt eventueel doorverwezen naar de juiste instanties.
U, als bewoner van gemeente Doetinchem, kunt een bijdrage leveren door het bijwonen van een van de elf vergaderingen die jaarlijks worden gehouden. Bent u geïnteresseerd in de problematiek van een bepaalde groep mensen en het beleid, en heeft u daar een mening over, dan kunt u deze via de cliëntgroep waarbinnen de vraag of probleem zich afspeelt, kenbaar maken. De Sociale Raad bekijkt vervolgens samen met de gemeente de mogelijkheden. Ook staat de Sociale Raad open voor ideeën en verbeteringen.
“Het gezicht van Laborijn moet nog bekendheid krijgen. Daar wordt komende tijd aan gewerkt”, vertelt Betty Talstra. Ze benadrukt dat het belangrijkste doel van de nieuwe organisatie is dat mensen hun talenten en mogelijkheden ontwikkelen. “Dat is ons vertrekpunt om ervoor te zorgen dat wie nu nog aan de zijlijn staat, straks weer volop meedoet. Werk is het uitgangspunt, daarbij streven we naar het hoogst haalbare.”
Dat streven komt niet uit het niets. Laborijn komt voort uit de afdeling Werk & Inkomen van de gemeente Doetinchem, het ISWI van de gemeente Oude IJsselstreek en de sociale werkvoorziening Wedeo. Sinds begin dit jaar zijn deze drie organisaties samengevoegd, om gezamenlijk uitvoering te geven aan de Participatiewet. In gewoon Nederlands: om werk te maken van werk en inkomen voor mensen die daar zelf moeite mee hebben. Talstra: “Mensen willen meedoen aan de samenleving, bij voorkeur door betaald werk bij reguliere werkgevers. Het grote voordeel van Laborijn is dat we nu met heel veel mensen zijn, die samen over enorm veel kennis en kunde beschikken. Vanaf nu willen we die krachten bundelen.”
Wie daarvan de vruchten plukt? “Dat zijn de inwoners die werk zoeken, maar ook de mensen in de sociale werkvoorziening”, zegt Talstra. Kunnen mensen niet zelfstandig aan het werk komen of tijdelijk niet in hun eigen levensonderhoud voorzien, dan biedt Laborijn ondersteuning. Ondernemers zijn in dit alles een onmisbare partner. Talstra: “Laborijn stimuleert ondernemers om mensen aan te nemen die een arbeidsbeperking hebben of al wat langer niet gewerkt hebben. De dienstverlening aan en samenwerking met ondernemers is een belangrijk uitgangspunt van Laborijn. Wij ondersteunen en ontzorgen werkgevers.” De directeur voegt eraan toe dat niet alles van vandaag op morgen geregeld zal zijn. Inwoners en ondernemers die contact zoeken met Laborijn, merken nu nog weinig verschil. “Behalve dat bijvoorbeeld de telefoon anders wordt opgenomen”, erkent Talstra. “Er ligt een grote uitdaging om samen met iedereen een nieuwe organisatie te bouwen. Ik geloof in de kracht van samenwerking en wil de relatie met partners uitbouwen.”