Veranderingen jeugdhulp

 

Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor bijna alle vormen van hulp en zorg voor jeugdigen en opvoeders. Het gaat om: provinciale jeugdzorg, waaronder de jeugdbescherming en jeugdreclassering, Jeugd GGZ, gesloten jeugdzorg en zorg voor verstandelijk gehandicapte jeugdigen.

Hulp uit eigen omgeving?

Als ouders ondersteuning nodig hebben zoeken ze die eerst in hun eigen netwerk: familie, vrienden, kennissen, school. Soms blijkt dat de eigen omgeving hierbij niet of onvoldoende kan helpen. Dan zoeken professionals samen met het gezin naar mogelijkheden en oplossingen. Samen wordt de ondersteuningsvraag geformuleerd. Dat kan ook betekenen dat professionele zorg wordt ingezet.

1 gezin, 1 contactpersoon en 1 plan

De gemeente wil de jeugdzorg verbeteren: dichtbij, efficiënter en toegankelijker georganiseerd. Samen met instanties moeten ouders, opvoeders en kinderen sneller juiste ondersteuning krijgen. Allemaal volgens het principe “1 gezin, 1 contactpersoon en 1 plan”. De contactpersoon is het gezicht van de nieuwe jeugdhulp voor het gezin. Hij of zij staat dichtbij en vormt de ogen en oren van het gezin. Samen met de contactpersoon maakt het gezin een plan om probleemsituaties te voorkomen of op te lossen. De contactpersoon gaat bij het oplossen van het probleem altijd uit van de kracht van het gezin en de mensen uit de omgeving. Wanneer dat niet voldoende is, zet de gemeente in overleg met de ouders of jongere professionele zorg in. Door hulp dichtbij zijn zwaardere maatregelen zoals jeugdreclassering of jeugdbescherming misschien niet nodig.

Voor wie verandert er wat?

Ouders, opvoeders en jeugdigen (tot 18 jaar) kunnen een beroep blijven doen op de bestaande instanties, zoals scholen, welzijnsorganisaties, consultatiebureaus en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Een indicatie van Bureau Jeugdzorg of een andere instantie is niet meer nodig. Bij problemen zoeken professionals samen met het gezin naar de mogelijkheden binnen de eigen omgeving. Pas als eenvoudige hulp geen uitkomst biedt volgt de inzet van gespecialiseerde hulp. De gemeente is en blijft daarbij verantwoordelijk voor het tijdig signaleren van problemen en vroegtijdig aanpak daarvan om uiteindelijk erger te voorkomen. Voor het eerst krijgt de gemeente zeggenschap over praktisch alle vormen van hulp. Dat biedt kansen om verbanden te leggen tussen de Wet maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en op het gebied van werk en inkomen. Een breder beeld van het volledige gezin maakt ondersteuning op maat mogelijk.


Veelgestelde vragen

Wat wordt de verantwoordelijkheid van de gemeente?

De gemeenten moeten zorgen dat kinderen en ouders hun vragen kunnen stellen dichtbij huis. Ze moeten jeugdhulp krijgen wanneer dat nodig is. Er moet voldoende goede jeugdhulp beschikbaar zijn. De gemeente gaat niet zelf de jeugdhulp uitvoeren. Er zijn afspraken met aanbieders van jeugdhulp.

Geldt op 1 januari 2015 de indicatie voor jeugdhulp nog?

Ja, alle indicaties die doorlopen na 1 januari 2015 blijven geldig, totdat de indicatie afloopt of tot uiterlijk 31 december 2015. Kinderen met een indicatie voor pleegzorg houden hun indicatie zolang dat nodig is, dus ook na 2015.

Waar kan ik vanaf 2015 terecht als ik zorg voor mijn kind nodig heb? Of vragen heb over jeugdhulp?

U kunt net als voorheen naar het Centrum voor Jeugd en Gezin voor het consultatiebureau, maatschappelijk werk, de gemeente. Of u gaat langs uw huisarts. Het is vanaf 1 januari 2015 niet meer mogelijk om bij Bureau Jeugdzorg of het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) jeugdhulp aan te vragen.

Moet ik vanaf 1 januari 2015 meer zelf gaan betalen?

Nee, de ouderbijdrage verandert niet.

Bepaalt een gemeenteambtenaar straks welke hulp iemand krijgt?

Nee, dat doet een hulpverlener van het basisteam jeugd (in het Centrum voor Jeugd en Gezin) en mocht dat nodig zijn, in overleg met andere professionals. Het bepalen van hulp vindt altijd samen met de ouder(s) en het kind plaats.