Heemskerck weer in de vaart

In 2019 verscheen er in het magazine Cornelis Douwes (Magazine van de Vereniging Oud-leerlingen Zeevaartschool Terschelling) een artikel over de geschiedenis en restauratie van de Heemskerck. Hieronder leest u het verhaal van de reddingssloep en welke bergen zijn verzet om de Heemskerck weer in de vaart brengen.

Sinds 1966 werd er in de haven al een sprintwedstrijd voor roeisloepen gehouden; de Tom Bloem roeiwedstrijd. Begonnen als wedstrijd ter ere van de opening van het nieuwe gebouw van de zeevaartschool (WBS), maar later een jaarlijks terugkerende wedstrijd, die steevast gewonnen werd door het OKA18-team. Tegenwoordig is deze wedstrijd enkel nog voor basisschoolleerlingen en wordt hij op het duinmeertje van Hee gehouden. Jong geleerd, is oud gedaan.

Vroege jaren

In 1913 werd bij de NV Nederlandsche Scheepsbouw Mij te Amsterdam de kiel gelegd voor het s.s. ‘Jan Pieterszoon Coen’. Opdrachtgever was de Stoomvaart Maatschappij Nederland (nu Maersk), die daarmee het tot dan toe grootste schip in Nederland gebouwd in de vaart bracht (1915). Het is de vraag of de reddingssloepen waarmee het schip was uitgerust, al onder het net vastgestelde SOLAS (1914) verdrag vielen. Wel zeker is dat de sloepen bij de firma Taat in Katwijk gebouwd werden. Deze beroemde sloepenbouwer werkte vanaf mallen en het gebruikte hout en de bouwwijze (voor de sloepen van de ‘JPC’ teak en diagonaal) hingen af van de opdrachtgever. Ergens in 1913 of 1914 zal de ‘Heemskerck’ dus gebouwd zijn.

Op een van de reizen van de ‘Jan Pieterszoon Coen’ naar Nederlands-Indië raakten meerdere reddingssloepen tijdens zwaar weer beschadigd. De scheepstimmerman aan boord was Klaas Krul, broer van Jo Krul van de scheepswerf op Terschelling. In Batavia moesten eerst alle sloepen gerepareerd worden, alvorens het schip weer het predicaat zeewaardig kreeg. Deze reparaties zijn tijdens de restauratie terug gevonden.

Voor de Tweede Wereldoorlog werd vanwege de U-boot- en mijnendreiging de ‘JPC’ opgelegd en in de meidagen van ’40 door de Koninklijke Marine tussen de pieren van IJmuiden als blokschip tot zinken gebracht. In 1941 werd het schip door de Duitsers gestript. Het is onduidelijk waar de sloepen naartoe ‘verdwenen’.

Teruggevonden

Na de oorlog was het volstrekt onduidelijk waar geroofde bezittingen terecht waren gekomen. Dit gold zeker ook voor schepen. Een belangrijke rol was weggelegd voor zeevaartschooldocent H.J. de Feijfer (bij velen beter bekend als Sjoerd Kompas). Hij was als oud-marineman betrokken bij het terugvinden van Duitse oorlogsbuit. Ook voor de SMN zal hij het nodige betekend hebben. Hij kon daardoor voor de Terschellinger zeevaartschool tegen een redelijk bedrag twee sloepen kopen; een derde kreeg hij cadeau. Deze sloepen konden zo het verloren gegane materieel (dat in de kachels was opgestookt) vervangen. Samen met de ‘Barentsz’ (nu te vinden in reddingsmuseum Dorus Rijkers), de ‘Cottica’, de ‘Commewijne’ en twee Jo Krul vletjes, vormde de ‘Heemskerck’ de vloot van opleidingsvaartuigen voor een gemeentelijke zeevaartschool waar praktische oefeningen nog een substantieel gedeelte van het lesprogramma innamen. De sloep werd op Terschelling op de werf van Jo Krul onder handen genomen en omgebouwd tot zeilsloep. Dat dit vakkundig was gedaan kon zelfs tijdens de restauratie nog opgemerkt worden.

Teloorgang

Over de jaren dat de sloep door de praktijkdocenten (H.J. de Feijfer, M. Harms, G. van Leunen) is gebruikt, doen vele anekdotes de ronde, maar dit is niet de plaats om daarop in te gaan. Wel moet gemeld worden dat na de pensionering van Gerrit van Leunen, in 1987, het praktijkonderwijs op de kop ging. Kees Kuiken werd aangenomen als praktijkdocent en begon aan een grootscheepse restauratie van de sloep, waarbij helaas tijdens het slopen weinig gedocumenteerd werd. Toen het op opbouwen aankwam, bleef het bij een nieuw dek en een provisorisch berghout. Kees Kuiken vertrok en de ‘Heemskerck’ werd als een vieze dweil op verschillende locaties bewaard. 

Niemand wilde echt afscheid nemen van de sloep, maar haar opknappen geschiedde evenmin. In 2006 werd er nog een poging gedaan om gelden bijeen te brengen, maar ook deze – enigszins op twee benen hinkende – poging vond geen succes. De sloep dreigde weer te blijven staan, maar uiteindelijk werd de knoop doorgehakt en kwam ze in handen van Jan Struijk, een eilander die al eerder een overnaadse sloep opgeknapt had en het wel zag zitten om van de ‘Heemskerck’ weer een bruikbare sloep te maken. Helaas: ook deze nieuwe eigenaar kwam er niet aan toe en wederom stond de ‘Heemskerck’ in een hoekje.

Kentering van het tij

Achteraf blijkt dat met zijn overlijden Gerrit van Leunen het duwtje gegeven heeft voor de hierna beschreven restauratie. Tijdens de herdenkingsdienst in de hal van het MIWB besloot Johan Meerkerk (GK 4418) dat het genoeg geweest was en dat de ‘Heemskerck’ gered moest worden. In Gijs Boll (GK 4283), een echte zeiler, vond hij een medestander. Johan kende de ‘Heemskerck’ alleen uit de verhalen en de sloopversie die in de school stond. Gijs had nog meegemaakt dat de ‘Heemskerck’ gebruikt werd om andere sloepen naar buiten of binnen te slepen. Hij herinnerde zich zelfs nog het verhaal hoe ze Gerrit van Leunen voor de gek gehouden hadden, al lang en breed terug waren in het ‘sloependok’ en toen pas per portofoon doorgaven dat ze gehaald moesten worden. Het gezicht van Van Leunen toen hij ze zag was onbetaalbaar geweest.

_BT Clear

_BT Clear