_BT Clear
Marina van der Wal begeleidt ouders met opvoedvragen, is co-auteur van ‘Het enige echte eerlijke puberopvoedboek’, is de vaste opvoedkundige bij vrouw.nl en is met enige regelmaat te gast bij Koffietijd. Dat ze opvoedkundig is, trekken haar zoons (geboren in 1992 en 1994) regelmatig in twijfel. “Mijn kinderen vinden me een slechte opvoeder. Ik vind dat geruststellend. Sterker nog, ik word er blij van. Ze ontdekken hun grenzen door zich af te zetten en dat is gezond.

Op de vraag wat pubers geniaal maakt antwoord Marina: “Een unieke combinatie. Pubers hebben gebrek aan levenservaring, maar ze zijn wél op zoek naar goede en werkzame ­oplossingen. Daardoor zie je vaak dat ze met logische, creatieve ideeën aankomen. Soms een beetje té logisch of té creatief maar in ieder geval ‘out of the box’. Oog en oor hebben voor deze ideeën heeft een geweldige invloed. Mee mogen denken en praten heeft invloed op het ontwikkelen van de autonomie; zelf kunnen (en willen) nadenken. Als volwassene beloon je eigenlijk jezelf én je puber met deze aandacht. Je helpt ze effectief op eigen benen staan!”

Marina geeft toe dat ze ook inschattingsfouten maakt. “Mijn oudste zoon had een droom, maar moest van mij eerst een hbo-opleiding volgen.

Een vriendin dacht dat HBO Rechten iets voor hem was. Hij probeerde het een jaar. Naar eigen zeggen het ongelukkigste jaar uit zijn leven. We zochten iets nieuws. Iemand anders vond mijn zoon verbaal en schriftelijk sterk. Was communicatie iets voor hem? Dit werd het tweede ongelukkigste jaar van zijn leven. Daarna heb ik gezegd: ‘Ik geef het op, volg je droom.’ Hij ging werken bij Defensie. Dat was het ongelukkigste jaar uit mijn leven. Maar toch; binnen enkele weken was hij volwassener, emotioneel evenwichtiger én had hij over­winningen ervaren. Wat een opvoedblunder! Stel niet jouw ideeën centraal voor de toekomst van je kind, maar ga uit van zijn talenten, dromen en behoeftes.”

Nee-fase

Zo maakte Marina meer ‘confrontaties’ mee. “Mijn jongste zoon hing eens lui op de bank en zei: ‘Doe mij even een biertje’. Uiteraard ging ik dat biertje niet halen. Zegt ’ie doodleuk: ‘Ik had het kunnen weten, mijn ouders zitten in hun nee-fase.’ Dat idee hebben kinderen echt. Zij ontwikkelen zich en wij zeggen structureel ‘nee’ op alles wat ze willen. Ze vragen natuurlijk ook veel. Allemaal zaken waar wij niet aan toe zijn. Zeg niet meteen ‘nee’, maar stel vragen waar je kind op kan antwoorden. Bijvoorbeeld: ‘wat maakt het dat je denk dat je op je vijftiende op Terschelling mag kamperen?’ Er volgt dan een gesprek. Neemt niet weg dat je alsnog ‘nee’ kunt zeggen, maar je moet het ze eerst laten uitleggen. Voor pubers is dat van levens­belang. Kap je het meteen af, dan kap je de verbonden­heid met je kind en eventuele volgende gesprekken af.

‘Nee’ zeggen mag, uitleg geven moet. Je hoeft geen vrienden te worden met je kind. Sterker nog, het is mis­dadig als ouders (goedbedoeld) ‘vriendjes’ met hun kinderen willen zijn. Je neemt ze de enige ouders die ze hebben af.”

Opvoedtips!

Ondanks de confrontaties raadt Marina ouders aan te genieten van hun puber(s).“Hou voor ogen dat de pubertijd vanzelf over gaat, ­sneller dan je denkt. De meeste pubers zijn in de kern redelijk in wat ze willen, het komt er alleen zo krom uit. Vraag nooit: waarom doe je dat? Vraag: hoe komt het dat we in deze situatie ­zitten? Luister ook. Stel de vraag: wat heb je van mij nodig? De meeste pubers hebben dat goed voor ogen.”