In Tiel zetten college en gemeenteraad gezamenlijk de schouders onder de immense opdracht om alles in goede banen te leiden. Zij konden daarbij rekenen op de inzet van een betrokken gemeentelijke organisatie. Henk Driessen, Corry van Rhee-Oud Ammerveld en Marcel Melissen (v.l.n.r.), de drie wethouders met jeugdhulp, zorg, welzijn en/of werk in hun portefeuille, delen graag enkele van hun ervaringen.
Toen Marcel Melissen in april, na de gemeenteraadsverkiezingen, als nieuwe wethouder de portefeuille jeugd onder zijn hoede kreeg, viel hij meteen met zijn neus in de boter. “Je begint met inlezen; wat speelt, wat moeten we regelen?” Vervolgens maakte hij een lijst met acties en deadlines. “Daarna ga je in gesprek met de ambtenaren. En neem je contact op met zorgaanbieders. Onze eerste zorg was om alles op tijd klaar te hebben. Dat is gelukt en we denken dat we een stevig bouwwerk hebben neergezet. Maar veel is met stoom en kokend water tot stand gekomen en het heeft nogal wat energie gekost. In Tiel is gekozen voor, zoals het heet ‘een zachte landing’: Het eerste jaar geldt als overgangsjaar en zijn er geen al te grote veranderingen. Ik heb de indruk dat veel inwoners wel weten waar ze aan toe zijn. Voor de jeugd hebben de wijkteams Jeugd een belangrijke taak. We willen inwoners zo passend mogelijk doorverwijzen, waarbij eerst wordt gekeken naar wat iemand zelf kan of wat door zijn sociale netwerk opgevangen kan worden. Tot nu toe draait het, de ingang voor de jeugd is geregeld. We moeten ons echter blijven realiseren dat alles nieuw is. Er is ingekocht op basis van cijfers waarvan je mag hopen dat die allemaal kloppen. Dat is belangrijk voor het budget van 2016. Daarom wordt alles goed in de gaten gehouden en grijpen we zo nodig in.”
Voor Corry van Rhee-Oud Ammerveld, portefeuillehouder werkgelegenheid, ligt er de grote uitdaging om met de nieuwe Participatiewet aan de slag te gaan. “Dat doen we als Tiel in regionaal verband. Arbeidsmarktbeleid kun je niet meer los zien van de regio, voor kleine gemeentes is dat niet alleen te doen. Daarom gaan de sociale diensten van negen gemeenten samenwerken in één nieuwe organisatie, samen met het UWV en LANDER Werk& Participatie. Deze nieuwe organisatie heeft de naam Werkzaak Rivierenland gekregen en moet 1 januari 2016 operationeel zijn. Vanuit Werkzaak Rivierenland worden straks voor bijna alle regiogemeenten de uitkeringen verstrekt, werkgevers gezocht voor inwoners die werk zoeken en de begeleiding verzorgd voor mensen die dat nodig hebben.” De nieuwe Participatiewet gaat uit van de talenten van mensen. Uitgangspunt is dat iedereen werkt naar vermogen. ”Werkzoekenden worden eerder aangesproken op wat ze kunnen. Dan zijn er veel meer mogelijkheden om een baan te vinden dan wanneer je uitgaat van de beperkingen”, aldus Van Rhee. Daarnaast staan werkgevers centraal. “Werkgevers zijn best bereid mensen in dienst te nemen, maar lopen nog tegen te veel formaliteiten aan,” benadrukt Van Rhee. “Kunst is om zo veel mogelijk werkgevers te bereiken. Dat doen we onder meer via WERKTOP. (Meer hierover leest u hier). Deze nieuwe manier om werkgevers in contact te brengen met kandidaten die we sinds vorig jaar inzetten, blijkt succesvol. Het vraagt wel een omslag van denken.”
Met minder middelen meer doen, ga daar maar eens aanstaan. Toch is Henk Driessen, wethouder Wmo en in Tiel coördinerend portefeuillehouder voor alle veranderingen, zeer te spreken over hoe de hele omschakelingsoperatie tot nu toe verloopt. “Er is een prima samenwerking, zowel binnen het college als met de gemeenteraad. En de gemeentelijke organisatie heeft goed werk geleverd.” Naast zijn lokale betrokkenheid, is Driessen voorzitter van de regionale stuurgroep Wmo/Jeugd. “Een aantal zaken wordt regionaal aangepakt, zoals het inkoopproces bij zorgaanbieders. Omdat gemeenten niet hetzelfde hoeven te denken over hoe je met een bepaalde zorgvraag omgaat, heeft elke gemeenteraad de mogelijkheid er een lokaal sausje over te gieten. Zo richten we ons in Tiel voor de Wmo hoofdzakelijk op mensen die ondersteuning nodig hebben en op de kwetsbare groepen. Dat doen we met goed opgeleide consulenten die beoordelen wat nodig is. Ze gaan met iedereen in gesprek, liefst met familie of vertrouwenspersonen erbij. Want er wordt meer gevraagd van mensen en hun omgeving. Uit zo’n gesprek moet een beeld ontstaan van welke zorg iemand nodig heeft. Want dat is nu het uitgangspunt.” Wat de zorgaanbieders betreft: “We vertrouwen erop dat de zorgaanbieders hun taak serieus opvatten. Er wordt goed gekeken of het geld op de juiste manier wordt besteed.” Over de nabije toekomst zegt Driessen: “Dit jaar zal blijken of we de juiste keuzes hebben gemaakt.”