Arie Mol (Binnenmaas)
Pieter Paans (Cromstrijen)
Martin Honders (Korendijk)
Ina van der Werf-Weeda
(Oud-Beijerland)
Paulien Tanja (Strijen)
De vijf gemeenten hebben hard gewerkt om de veranderingen in de Jeugdhulp, de Participatie en de Wmo vorm te geven. Wat ging er goed en waar ligt de komende tijd de aandacht? Wij vroegen het de vijf wethouders die in de Hoeksche Waard verantwoordelijk zijn voor die drie gebieden: Arie Mol (Binnenmaas), Pieter Paans (Cromstrijen), Martin Honders (Korendijk), Ina van der Werf-Weeda (Oud-Beijerland) en Paulien Tanja (Strijen)
1.Hoe kijkt u terug op de veranderingen van het laatste jaar?
2.Wat is volgens u de grootste verandering voor de inwoners geweest dit jaar?
3.Wat vindt u goed gegaan dit JAAR?
4.Wat had beter kunnen gaan?
5.Wat wordt de uitdaging voor 2016?
1. ‘Medewerkers en bestuurders hebben samen met de zorgaanbieders veel tijd gestoken in het doorvoeren van veranderingen. Volgens mij zijn we met zijn allen hierin geslaagd. We zijn klaar om alle veranderingen goed op te vangen.
Dit zal nog duren tot en met 2018.’
2. ‘Die in de zorg en de Jeugdhulp, met name over de inzet van de jeugdteams in de Hoekse Waard. Ik kan me voorstellen dat het voor de inwoners een hele verandering is geweest dat de gemeente, maar ook het jeugdteam nu het aanspreekpunt en ook verantwoordelijk is.
Ook zullen sommigen de bezuinigingen aan den lijve hebben ondervonden.’
3. ‘We hebben inwoners en betrokkenen goed geïnformeerd en de gemeente is goed bereikbaar geweest voor vragen en dergelijke. Al zal niet alles perfect zijn verlopen: ik ben blij met de inzet van iedereen. Ook ben ik blij dat gemeenten direct en indirect in gesprek zijn met zorgaanbieders om met elkaar tot een goede zorg te blijven komen.’
4. ‘De administratie had beter gekund, net als het afstemmen van verschillende financiële systemen tussen organisaties.’
5. ‘We staan voor de opgave de zorg voor iedereen bereikbaar te houden. Ook willen we rust creëren bij cliënten over bijvoorbeeld het landelijk beleid voor het persoonsgebonden budget.’
1.“We hebben hard gewerkt om alle verordeningen en regels op tijd vast te stellen en contracten met aanbieders af te sluiten. Dat is ons gelukt. Ook zijn we in gesprek gegaan met partners en hebben proefprojecten met jeugdteams en een wijkteam gedraaid. Er is goed met de andere gemeenten samengewerkt om de uitdaging op te pakken.’
2.‘De grootste verandering binnen de Jeugdhulp zijn de jeugdteams en de werkwijze van de teams. Voor de Wmo en de Participatiewet moeten inwoners eraan wennen dat zij vanuit hun eigen kracht aan de veranderingen gaan werken.’
3.‘Ik ben tevreden over de jeugdteams, de samenwerking met onze partners zoals zorgaanbieders en lokale organisaties en ook over het contact met huisartsen en kerken. Daarnaast ben ik tevreden over de samenwerking tussen de gemeenten in de Hoeksche Waard. Als het nodig was, hebben we snel en zorgvuldig kunnen handelen. We hebben constant gehandeld vanuit de focus op mensen.’
4. ‘Er kunnen altijd dingen beter. We zijn weleens ingehaald door de actualiteit van de dag.’
5. ‘Nog meer de samenwerking zoeken met partners en inwoners, open staan voor anders werken. Het loslaten van jarenlang ingesleten denkpatronen en werkwijzen is onze grootste uitdaging in 2016 en de komende jaren.’
1. ‘Het is allemaal snel gegaan. Met de Wmo is het met elkaar redelijk gelukt, maar met kunst en vliegwerk. Ook binnen de Jeugdhulp is het zonder grote calamiteiten verlopen. We hadden wat aanloopproblemen, met name met persoonsgebonden budgetten.’
2. ‘We zetten in op een cultuurverandering bij de inwoners. De burger is ook zelf aan zet. Wat kan een inwoner binnen zijn eigen netwerk om zijn zorgvraag op te lossen? Ook het werken met jeugdteams is nieuw.’
3. ‘Het was soms improviseren, maar over het algemeen hebben we de burgers kunnen helpen of in ieder geval op weg kunnen helpen. De jeugdteams zijn bekend bij professionals. Men weet elkaar te vinden en iedereen doet zijn werk goed.’
4. ‘De uitbetaling van de persoonsgebonden budgetten en de inning van de eigen bijdrage is vertraagd. Die verandering hebben we onderschat. We hebben ervan geleerd dat we samen met onze partners moeten blijven werken aan de verbetering van de dienstverlening. Ook moet er nog meer bekendheid worden gegeven aan de jeugdteams en de werkwijze in het informele circuit, met vrijwilligers. Het draait allemaal om communicatie en netwerken.’
5. ‘We moeten ervoor zorgen dat het systeem, waarmee we moeten werken goed functioneert. Contacten met de zorgaanbieders gaan we optimaliseren. Onze inwoners willen we van de juiste zorg voorzien. Doelmatig, efficiënt, veilig en passend.’
1.‘Dankzij veel voorbereiding konden alle gemeenten een start maken met de uitvoering van de nieuwe taken. Nog niet alles gaat goed. Er zijn problemen die we zo snel mogelijk moeten oplossen. Verder viel me op dat ook burgers moeten wennen aan de nieuwe situatie.’
2.‘We verwachten steeds meer van burgers en de mensen in hun omgeving. Bij de huishoudelijke ondersteuning is de werkwijze veranderd: eerst beoordelen of ondersteuning wel nodig is, dan overleggen wat de cliënt nog zelf kan doen. Niet langer wordt de zorg uitgedrukt in uren, maar in een schoon en leefbaar huis dat past bij de situatie en de behoefte van de inwoner. Veel burgers geven aan dat ze dit ervaren als een grote verandering. Het doel van die verandering is vooral om zoveel mogelijk ondersteuning te behouden en de bezuiniging van het Rijk van 40% op te vangen. Voor inwoners met een persoonsgebonden budget is het belangrijkste verschil dat het budget vanaf 1 januari 2015 niet meer op de eigen rekening wordt gestort. De betaling van de mensen die ondersteuning geven, verloopt via de Sociale Verzekeringsbank.’
3. ‘Wat goed gaat is dat de zorg is doorgegaan en dat we goed hebben samengewerkt met zorgaanbieders en lokale organisaties. Zorgaanbieders laten zien dat zij verantwoording dragen voor het leveren van goede zorg en ondersteuning. Dat zie ik ook bij de lokale partijen. Zij zijn betrokken en zoeken naar nieuwe oplossingen. Ik ben tevreden over de jeugdteams, waarin professionals van verschillende organisaties samenwerken. Er zijn nauwelijks wachtlijsten. Ik zie ook steeds meer goede voorbeelden van vrijwilligers, kerken, organisaties en zorgaanbieders die samenwerken en vernieuwen om burgers beter te kunnen ondersteunen.’
4.‘Er verlopen ook zaken stroef. Burgers hebben daar last van. Die problemen moeten zo snel mogelijk worden opgelost. Het uitvoeren van de nieuwe taken is complex en veelomvattend. Het vraagt een andere manier van werken, samenwerking en afstemming van werkzaamheden met meer partijen. We zijn ook in gesprek met zorgaanbieders om de samenwerking met Wmo-loketten sterker te maken. Ook de verbinding en samenwerking tussen Wmo, Jeugdhulp en Participatie kan beter. En we moeten meer werk maken van vernieuwing en preventie.’
5.‘In 2016 gaan we de Wmo-loketten anders organiseren en de samenwerking met zorgaanbieders versterken. Ik vind het belangrijk dat daarin de burger steeds centraal staat. Ook lokale partijen moeten we nog meer betrekken. Het contact versterken met vrijwilligersorganisaties, kerken en andere organisaties: daar wil ik me sterk voor maken.’
1. ‘Het was een drukke tijd waarin veel van burgers, bestuur en organisatie is gevraagd. Er is enorm veel werk verzet om te zorgen dat hulp en ondersteuning beschikbaar kwam en bleef.’
2. ‘Binnen de Jeugdhulp en de Wmo was de grootste verandering de introductie van de jeugdteams en de overgang van de AWBZ en het CIZ naar de gemeenten. Voor de Participatiewet gaat het om de nog grotere nadruk op werk. Een andere verandering voor burgers is het versterken van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Als er extra ondersteuning nodig is, wordt er gezocht naar een passende oplossing die aansluit op de situatie van de cliënt. Hulp wordt niet meer vanzelfsprekend ingezet.’
3. ‘Hulp en ondersteuning zijn doorgegaan, ondanks alle administratieve problemen. Ik ben te spreken over de manier waarop burgers en medewerkers dit allemaal handen en voeten hebben gegeven.’
4. ‘Wat vooral beter had gekund, was de organisatie van onze eigen administratieve processen.’
5. ‘Volgend jaar staan we voor het verbeteren van de administratieve processen. We moeten ervoor zorgen dat het duidelijk is waar mensen naar toe moeten voor ondersteuning. Zodat de burger zich bezig kan houden met de vraag waar het echt om gaat: wat heb ik nodig en hoe krijg ik dat georganiseerd, samen met mijn sociale netwerk en eventuele professionele ondersteuning?’
Om u als inwoner zo goed mogelijk te kunnen helpen, moet er in 2018 één toegang zijn voor al uw hulpvragen. De gemeenten werken samen met alle betrokken partijen in de Hoeksche Waard aan de ontwikkeling van deze toegang.
Op dit moment heeft u via de vijf lokale Wmo-loketten in de gemeentehuizen toegang tot de Wmo. De drie jeugdteams in de Hoeksche Waard zijn de deur naar de Jeugdhulp. En heeft u een vraag op het gebied van uitkeringen? Dan kunt u vanaf 1 januari 2016 terecht bij WiHW, de fusieorganisatie van Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard en WHW-bedrijven. Er zijn mensen en/of gezinnen die verschillende hulpvragen hebben en daarvoor nu naar twee of drie verschillende ‘loketten’ moeten voor hulp. Dat zien we in de toekomst graag anders.
Eén toegang
We willen in 2018 één toegang hebben waar alle inwoners terecht kunnen met hun hulpvragen, zodat u niet langer meer langs verschillende loketten hoeft. Via deze toegang moet alleen hulp in de regio bereikbaar zijn, zowel de professionele hulp als de informele, bijvoorbeeld via vrijwilligers. Als het mogelijk is, krijgt u direct hulp of ondersteuning. Is dat niet mogelijk, dan wordt samen met de inwoner contact gelegd met andere organisaties voor de juiste ondersteuning.
Aanpak
De komende maanden onderzoeken we hoe die toegang eruit moet gaan zien. Dat vraagt veel afstemming en overleg met andere organisaties in de Hoeksche Waard. Met elkaar gaan we kijken hoe we een ‘sociaal team’ kunnen opbouwen en inrichten om u zo goed mogelijk te helpen. Als het onderzoek afgerond is, volgt het besluit over de definitieve invulling.