Informatiekrant 3T

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

De Wmo: hoe en wat?

Sinds 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015.

Voor wie is de Wmo 2015 bedoeld?
De Wmo 2015 is er voor mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben om thuis te kunnen blijven wonen. Dat noemen we ‘hulp bij het zelfredzaam zijn’. De Wmo 2015 is er ook voor mensen die hulp nodig hebben om mee te doen aan de samenleving: ‘hulp bij participatie’. Dit soort hulp kan nodig zijn omdat het alleen of met hulp van de omgeving niet of niet meer lukt. Soms kunnen hulpmiddelen uitkomst bieden, zoals een rolstoel of een traplift. Er kan sprake zijn van korte ondersteuning waarbij mensen leren om weer zelf, op eigen kracht verder te kunnen. Anderen kunnen dankzij langdurige ondersteuning zelfstandig blijven wonen en meedoen aan de maatschappij.

De gemeente is niet verantwoordelijk voor verpleging en persoonlijke verzorging. Deze vorm van hulp en ondersteuning valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en is onderdeel van het basispakket van uw zorgverzekering. De wijkverpleegkundige bekijkt samen met u en eventueel uw arts welke zorg u precies nodig heeft.

Welke criteria gelden voor ondersteuning uit de Wmo 2015?
U kunt niet (meer) meedoen aan de samenleving. Of u kunt niet (meer) zonder hulp thuis blijven wonen. Het kan zijn dat u (tijdelijk) begeleiding en ondersteuning nodig heeft. Omdat u bijvoorbeeld schulden hebt, eenzaam bent of omdat de zorg voor uw partner of andere naaste u zwaar valt. Dan kunt u gebruikmaken van de Wmo 2015.

omgeving welke hulp nodig is. Eerst kijkt de gemeente wat u zelf nog kan. Dan kijkt de gemeente hoe uw omgeving u kan helpen. Is deze hulp niet genoeg? Dan kan de gemeente een maatwerkvoorziening beschikbaar stellen. Voorbeelden zijn een scootmobiel, een aangepaste rolstoel of ondersteuning bij wonen, financiën, dag invulling of het opbouwen van een sociaal netwerk.

Wanneer kan ik geen gebruik maken van de Wmo 2015?
Sommige mensen, bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, hebben de hele dag zorg of toezicht dichtbij nodig. Voor hen is er de Wet langdurige zorg, de Wlz. Voor deze zorg is niet de gemeente verantwoordelijk, maar het Zorgkantoor. Vaak wonen deze mensen niet meer thuis, maar in een verpleeghuis of groepswoning. Men kan er echter voor kiezen om thuis te blijven wonen. Ook in dat geval valt dit onder de werking van de Wlz en niet onder de Wmo 2015. Informatie vindt u op de website van het Centraal Indicatieorgaan Zorg: www.ciz.nl.

Welke vormen van hulp regelt de Wmo 2015?
De gemeente moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat u zo lang mogelijk thuis kunt blijven wonen en dat u andere mensen kunt blijven ontmoeten. In een gesprek kijken we samen naar uw situatie en kijken we samen met u welke hulp en/of ondersteuning u precies nodig heeft. De ene burger beschikt over een netwerk waarop hij/zij een beroep kan doen, de ander is alleen. Een individuele Wmo voorziening heet sinds 2015 niet voor niets een ‘maatwerkvoorziening’: het is een voorziening ‘op maat’, passend bij de situatie van de individuele burger.

Het gesprek
Een verzoek om hulp of ondersteuning kan rechtstreeks aan de gemeente worden gesteld, of kan via een ‘vindplaats’ (bijvoorbeeld de huisarts, het maatschappelijk werk of de wijkverpleegster) bij de gemeente terecht komen. Een medewerker van de gemeente of van het Sociaal Team contact neemt daarna contact met u op en organiseert een gesprek. Tijdens dit gesprek kijken wij samen met u wat er aan de hand is en zoeken we samen naar een oplossing.

Na het gesprek
Als uit het gesprek blijkt dat u een maatwerkvoorziening krijgt, dan ontvangt u binnen 8 weken een besluit. Voor de levering van de voorziening geven wij dan opdracht aan een zorgaanbieder. U kunt zelf kiezen uit een aantal organisaties waar de gemeente een contract mee heeft.

 

 
_BT Clear