In het dagelijkse leven loodst hij als verkeersleider op de Brandaris schepen veilig het water over, maar als stuurman van de Koperwiek tijdens de HT-race draait het hem en z’n team vooral om de snelheid. Het zou dit jaar de dertigste keer zijn dat hij aan de roeisloepenrace meedoet. Voorlopig zijn er alleen de herinneringen aan voorgaande edities.
Peter is al zo’n 10 jaar verkeersleider van Rijkswaterstaat op de Brandaris. Samen met zijn collega’s is hij verantwoordelijk voor een vlot en veilige doorstroming van het scheepvaartverkeer. Voor en tijdens de HT-race vraagt dat om een waterdichte planning: “Tijdens de HT-race is het erg druk op het water. Zo druk is het eigenlijk het hele jaar niet. Om goed voorbereid te zijn ga je in de maanden voor de race met onder andere de havendienst, de KNRM en de politie in overleg om mogelijke problemen te bespreken. Die punten gaan dan in een draaiboek. Dat draaiboek zit al jaren goed in elkaar. We weten wat we kunnen verwachten en zijn daarop ingespeeld. Vanuit de toren proberen de verkeersleiders alle, veerboten, zeevaart en kotters die dwars door het veld gaan zo goed mogelijk aan te sturen, zodat de hinder voor de roeirace zo klein mogelijk blijft. Natuurlijk is Rijkswaterstaat en politie ook ter plekke om sloepen die wel in moeilijkheden met overige scheepvaart komen een andere koers te laten nemen of een momentje te wachten. Dat laatste is voor de fanatiekelingen geen optie.”
Op de Brandaris is er echter van Peter geen spoor te bekennen tijdens het HT-raceweekend. Dan zit hij als stuurman op de Koperwiek. Dit jaar zou zijn 30ste deelname zijn. Ruim dertig jaar aan ervaring en herinneringen. Bij de vraag naar een memorabele anekdote, hoeft hij niet lang na te denken: “Ooit had ik zelf een bloedfanatieke stuurman. Halverwege de HT-race leek hij ons naar Vlieland te sturen en ik dacht nog bij mezelf: ‘wat doet die man?’. Maar er zat duidelijk een idee achter. De stroom in dat deel van het vaarwater was ideaal; daardoor konden wij als team het maximale geven. Het leverde ons uiteindelijk de Vliestroombokaal op. Toen werden er nog verschillende bokalen uitgereikt per vaarwater”, vertelt van Suijlekom. Nu hij zelf stuurman is, gaat hij eveneens voor de tijdswinst. Hij blijft echter door zijn werk een wakend oog houden. “Kijk, dit vaarwater heeft voor mij geen geheimen meer. Dat ken ik als mijn broekzak. Maar tijdens de race zie ik ook weleens acties waar ik als verkeersleider m’n vraagtekens bij heb”, vertelt hij lachend.
Dat de HT-race niet doorgaat, vindt Peter jammer, maar begrijpelijk. De gevolgen van de coronamaatregelen ziet hij overal om zich heen, op de werkvloer en op het water: “Tsja, het is veel te rustig voor deze tijd van het jaar. Normaal gesproken is er al volop leven. De charterpleziervaart zie je nu bijvoorbeeld niet en naar de volgeladen containerschepen van 400 meter lang was het wekenlang zoeken. Dat begint nu gelukkig weer te komen.” Op de vuurtoren worden de voorschriften van het RIVM streng nageleefd door Rijkswaterstaat en dat moet ook, volgens de verkeersleider: “Het is strak geregeld. We desinfecteren onze handen bij aankomst en vertrek en het aflossen doe je nu alleen. Dat gebeurde voor de coronacrisis in duo’s.” Hoewel het door de coronamaatregelen op het water veel rustiger is dan normaal, blijft van Suijlekom zijn ogen en oren goed de kost te geven: “Je moet altijd alert blijven. Een charter kan aan de grond raken of iemand raakt gewond. Dan is het belangrijk om snel te kunnen handelen.” Maar hoe blijf je alert als er op water weinig gebeurt? “Dat leer je”, legt de verkeersleider uit. “Je ontwikkelt een soort van instinct. Op sommige kanalen worden er zelfs grappen gemaakt, maar waar je ook mee bezig bent, een noodsignaal pik je er zo uit. Dat hoor je gewoon.” Een incident dat hem is bijgebleven is een waarbij iemand een hoofdblessure opliep.
“Het kon een schram zijn of een bult, dat weet je van een afstand niet, maar na inventarisatie van de situatie en de manier van melden van de schipper, stuurde ik er meteen een reddingsboot op af. Normaal gesproken gaat dit via een tussencentrum, maar in dit geval heb ik meteen de schipper van de reddingsboot gebeld en achteraf degene die alarm geeft voor de reddingboot. Achteraf bleek het om een schedelfractuur te gaan. Bij zulke incidenten telt elke seconde.”
Thuis op Terschelling kan Peter zich zonder moeite aan de voorschriften houden; hij wordt omringd door zand en een liefhebber van de stadsdrukte was hij sowieso al niet. “Als ik m’n wandelroutes slim uitstippel, kan ik minstens 1500 meter afstand houden. Voor de jeugd vind ik het wel echt sneu. Ze kunnen niet even naar het café. En voor iedereen die uitkeek naar de HT-race en het feest in de tent. Voor mij persoonlijk is de HT-race zo’n beetje het mooiste weekend van het jaar. Het valt niet te omschrijven hoe het voelt om zo naar je eigen eiland te varen. Daar kijk je het hele jaar naar uit.” Hij prijst de leiding van de race om het snelle handelen: “De leiding deed er goed aan om niet af te wachten en de race niet door te laten gaan. Dat was voor iedereen beter. Nu moet het volgend jaar gaan gebeuren.”
46e Harlingen-Terschelling - Sloeproeirace