Maak zelf deltawerkjes. Doe mee en maak van Zwolle een beschermende Superspons. Eentje die koel is in de zomer en die water opneemt bij plensbuien. Deltawerkjes zijn ook nog eens mooi om te zien én goed voor bloemen, bijen en vlinders.
Een deltawerkje helpt om je woning klimaatbestendig te maken. Je bent beschermd in droge, hete zomers en tijdens plensbuien. Verder is het goed voor de natuur. Regenwater komt gelijk in het grondwater zodat het beter op peil blijft. De grond droogt minder snel uit. De straten stromen bij een stortbui niet meer over. Het riool verwerkt al dat water beter. En de rekening voor de rioolheffing hoeft niet te stijgen. Hoe meer mensen deltawerkjes aanleggen, hoe beter. Je helpt je straat, buurt, wijk en zelfs heel Zwolle. Goed voor elkaar en voor onze stad, ook als het klimaat verandert. Zwolle als beschermende Superspons, samen kunnen we dat!
Bij Hornbach, Tuinland en Wildkamp liggen vanaf 1 juli spullen om zelf, of met je hele buurt, aan de slag te gaan. De medewerkers weten alles over deltawerkjes en helpen je graag. Er zijn twee opties:
Zwolle als Superspons is een initiatief van Climate Campus in samenwerking met groenpartners. Op de website vind je tips en filmpjes, waaronder voorbeelden van Zwollenaren die zelf of met hun buren deltawerkjes maakten: www.climate-campus.nl.
Denk aan die puzzel die je stapelt, de Jenga-toren, en waar je telkens een blokje uittrekt. Dat gaat heel lang goed. Maar nu is de natuur een grote wiebelende Jenga-toren. Het natuurlijke systeem is uit balans. Zo wordt het steeds droger en als het regent, komt het met bakken uit de lucht.
“Er moet nu iets gebeuren”, zegt Froukje Idsardi. “In onze leefomgeving zijn verschillende plantensoorten en dierensoorten onmisbaar.” Froukje is ambassadeur biodiversiteit. Biodiversiteit gaat over verschillende planten- en dierensoorten. Ze hebben allemaal een eigen plekje nodig en elkaar nodig om te bestaan. “Als er niet genoeg verschillende dieren en planten zijn, overleeft de plant, dier én mens dit niet. Dan valt de Jenga-
toren om.”
Froukje: “Planten bloeien steeds vroeger in het jaar en daar komen insecten op af. Maar de vogels uit verre landen zijn dan nog niet hier. Als zij komen hebben ze geen eten meer. Dan is de plant uitgebloeid en zijn er minder insecten. Alles staat met elkaar in verbinding en hangt samen in de natuur. Daarom mogen zoemende insecten echt niet uitsterven. Alle soorten zijn belangrijk, zelfs zij die steken. Bepaalde dieren bestuiven heesters voor bessen, anderen juist wilde bloemen of jouw appelboom in de achtertuin zodat deze appels krijgt. Zonder bestuiving van insecten geeft een plant geen zaad. Zonder zaad kan de plant niet voortplanten. Planten zijn ons eten en ons zuurstof. Daar kunnen we niet zonder.”
Dus heeft onze stad veel geschikte plekken nodig waar dieren en planten kunnen leven. En iedereen heeft een andere plek nodig.
“Afwisseling is belangrijk”, zegt Froukje. Bossen, achtertuintjes, moestuinen, wilde bermen, geveltuintjes, grasvelden, weides. “Variatie is nodig en hoe meer bloeiende planten van voorjaar tot winter hoe beter. Stadstuintjes zijn een snackbar waar dieren als vogels, vlinders en bijen langskomen om bij te tanken van de ene naar de andere plek.”
De natuur heeft onze hulp nodig. Maar hoe dan? Wat kun je doen? “Wat vind je leuk?”, vraagt Froukje. “Hou je van bloemen? Plant dan meer bloeiende planten. Houd je van vogels? Plant dan een struik die bessen geeft. Begin met een tegel eruit en een plant erin en zorg dat het groener om je heen wordt. Als veel mensen dat doen, schuiven we steeds meer steentjes terug in die Jenga-toren. Dan houden we de Jenga-toren overeind.”
Wat doe jij?